Shell & CocaCola 2

Zit in de trein. Tussen backpackers. Ze zijn op weg naar de Ardennen. Voor een team-building-cursus-overlevings-tocht-cursus. Van de Shell. Luister naar een saai gesprek tussen een jongen en een meisje.
Of het meisje samenwoont, zeg maar, wil de jongen weten. De jongen komt uit Delft. Hij draagt een beugel en bruin suède wandelschoenen. Hij gebruikt stopwoorden aan het einde van een zin.
Nee, zegt het meisje. Mijn vriend had piloot willen worden. Zijn wiskunde was niet goed genoeg. Nu zit hij in de small-business.
Welke small-business, zeg maar, vraagt de jongen.
Hij lacht. Als hij lacht, lacht hij twee keer zo lang als nodig. Het meisje moet na elke zin, zeg maar, wachten totdat de jongen uitgelachen is.
Welke smoouaallll business, zeg maar, hahahahahahah?
Dat weet hij nog niet, zegt het meisje.
Mijn vriendin werkt bij de Cocacola, zegt de jongen en lacht weer. Ze werkt op de H&R afdeling. Hij spreekt H&R op zijn Engels uit. Haar maakt het niet uit, zeg maar. CocaCola. Ik zit bij Shell. Als je wist hoeveel mensen alleen op een naam afkomen. Shell. CocaCola. Mij maakt het niet uit, zeg maar. CocaCola of Shell.
De Shell-team-building-cursus-iets-groep stapt uit.
Mijn rugzak is zo zwaar omdat mijn vrouw hem heeft ingepakt, zegt de jongen met de beugel uit Delft. Ze zegt, je moet twee handdoeken meenemen. Ik zeg, één handdoek is genoeg. Ze zegt, je moet twee handdoekken meenemen.
De jongen is veel te jong om getrouwd te zijn en handdoek gesprekken met zijn vrouw te voeren.
Bier dan maar vanavond, zegt de jongen tegen het meisje.

« Shell & CocaCola 3 | Shell & CocaCola 1 »